Een silhouet is een schaduwbeeld. Je ziet alleen de omtrek van het object. Verder zie je geen enkele vorm van plasticiteit. De kleuring van een silhouet staat altijd in extreem contrast met de achtergrond. De silhouetkunst, een kunstvorm die enkel gebruik maakten van deze schaduwbeelden, kwam vanaf vooral vanaf 1750 in Europa op. De reden voor de populariteit lag waarschijnlijk bij het feit dat het geassocieerd werd met de klassieke oudheid, waar men silhouetten schilderde op aardwerk. Deze periode werd in 1750, aan het einde van de Renaissance en aan het begin van de barok, vaak als kunstideaal gezien. Mede dankzij het schimmenspel, een hobby in de achttiende eeuw waarbij men schaduwen op een doek creëert met handgeknipte figuren en een lichtbron, bleven silhouetten populair tot midden negentiende eeuw. Daarna verdween de liefde voor silhouetten een tijd. Deze kwam weer terug bij de ingang van de Art-Déco rond 1910, waarbij men sterke kleurcontrasten weer ontzettend mooi ging vinden in onder andere de mode, meubelmakerij en de schilderkunst.
[caption id="attachment_2351" align="alignnone" width="533"] Silhouet van een meisje.[/caption]